Ingezonden brief: “De noodstroomaggregaten zijn geen energiecentrale en vallen niet onder deze categorie”.

Van      :  J. Meijles van de werkgroep Red de Wieringermeer

Aan      :  leden van de raad van de gemeente Hollands Kroon

Dd.       :   27- 06 -2021 

Betreft: Reactie op ‘Technische aanvulling’ in mail Beantwoording Technische vragen van 25 juni 2021, van medewerker bestuursondersteuning mevr. Gutter.

(De tekst van mevr. Gutter is cursief weergegeven).

Technische aanvulling

Daarnaast hebben we nog een technische aanvulling. Tijdens de inspraakavond zijn opmerkingen gemaakt over het opgestelde thermisch vermogen wat volgens sommige sprekers zou leiden tot een MER-plicht. In diverse vragen hebben wij geantwoord over de MER-plicht. Wij merken dat er toch nog onduidelijkheid over bestaat. We willen dit graag nog een keer verduidelijken.

De onduidelijkheid bestaat over categorie C22.1 genoemd in de bijlage van het Besluit mer. In de Nota zienswijze is beschreven dat deze categorie is gekoppeld aan dezelfde categorie genoemd in annex I (2a) van de EU richtlijn 2011/92/EG. Deze categorie heeft betrekking op een thermische (elektriciteits-)centrale of andere verbrandingsinstallatie.

(Roodkleuring, ook hierna, door mij, jm). 

Deze weergave is niet compleet. De toevoeging ‘met een warmtevermogen van tenminste 300 megawatt’ ontbreekt. (Zie letterlijke tekst artikel 2a verderop).

De tekst in de mail wordt dan vervolgd met:

“De noodstroomaggregaten zijn geen energiecentrale en vallen niet onder deze categorie”.

Hierbij zijn 2 kanttekeningen te maken.

  1. Gutter introduceert hier opeens het begrip “energiecentrale” en bouwt verder haar hele betoog op rond dit begrip. Het begrip ‘energiecentrale’ komt echter niet voor in de Annex 1 van deze richtlijn met betrekking tot het onderwerp Nooddiesel aggre-gaten. Dat is toch wel heel merkwaardig.

(Voor alle helderheid: Nooddiesel aggregaten wekken, in geval van vestiging bij servers op datacenters, weliswaar elektriciteit op, maar die wordt alleen en direct benut voor de servers in het datacenter. Daarmee vormen deze samen geen ‘los opererende elektriciteitscentrale’,  maar staan zij direct ten dienste van de servers op datacenters).  

  1. De stelling dat “noodstroomaggregaten niet onder deze categorie vallen” roept direct al de vraag naar een onderbouwing van die stelling met argumenten op.

Het lijkt dan ook goed om de letterlijke tekst, zoals die de in Annex 1 (2a) van genoemde richtlijn staat, te vermelden, om elke mogelijke onduidelijkheid te voorkomen. Deze luidt aldus:  

2 a) Thermische centrales en andere verbrandingsinstallaties met een warmtevermogen van tenminste 300 megawatt.

Zoals u kunt lezen, komt het woord ‘energiecentrale’ in deze tekst NIET voor.                        

Wél kan uit deze tekst geconcludeerd worden dat nooddiesel aggregaten ten bate van servers op datacenters, waarvan het warmtevermogen meer dan 300 megawatt bedraagt onder de in dit sublid 2 a vermelde categorie vallen, omdat zij:

  1. een thermische installatie zijn,  die elektriciteit opwekt (deel 1 van deze categorie)
  1. een verbrandingsinstallatie zijn (van diesel, deel 2 van de vermelde categorie).

Duidelijkere activiteiten die onder deze categorie vallen zijn moeilijk denkbaar. 

Inhoudelijk is deze conclusie ook volledig in overeenstemming met het doel waarvoor deze nooddiesel aggregaten op datacenters geplaatst worden, namelijk: elektriciteit opwekken voor –  dat deel van  – het datacenter waarop zij gevestigd zijn,  door verbranding van diesel (op het moment dat het reguliere elektriciteitsnet uitvalt). 

Met het vermelden van de letterlijke en gehele tekst van artikel 2a en de constatering dat nooddiesel aggregaten met een warmtevermogen van tenminste 300 megawatt onder het regime van dit artikel 2a vallen, waarvoor het opstellen van een Milieu Effect rapport verplicht is, vervalt dus de veronderstelde ‘onduidelijkheid’ over C22.1, zoals die in de aanhef van dit onderdeel technische aanvulling door mevrouw Gutter gemaakt is.        

Concluderend kan namelijk gesteld worden, dat de onder de categorie uit Annex 1, art. 2a van de richtlijn 2011/92/EG genoemde capaciteit van nooddiesel aggregaten voor opwekking van elektriciteit, dezelfde is als die genoemd onder de categorie C22.1 in de bijlage van het Besluit mer, waarvoor het opstellen van een MER verplicht is.

Hiermee is er ook niet langer sprake meer van een – veronderstelde – ‘onduidelijkheid’, zoals mevr. Gutter in de aanhef van deze mail aangeeft, omdat die onduidelijkheid inmiddels is weggenomen.

De verdere tekst van de mail van medewerker bestuursondersteuning mevr. Gutter borduurt voort op de veronderstelde mogelijkheid dat nooddiesel aggregaten zouden kunnen vallen onder een in de Annex I niet voorkomende term ‘energiecentrale’.

Dit is verder echter niet relevant meer, omdat nooddiesel aggregaten  al vallen onder genoemde categorie 2a. “thermische (elekriciteits-) centrale of andere verbrandings-installatie met een warmtevermogen van tenminste 300 megawatt uit de EU-richtlijn en daarmee voldoen aan categorie C (verplicht Milieu Effect Rapport) 22.1 uit Bijlage I van het Besluit MER.                            

De verder vermelde tekst kan dan ook als ‘niet meer van toepassing zijnde’, buiten beschouwing worden gelaten.

foto raymond rutting

Wendy
Wendy

Wendy is een gepassioneerde schrijver voor 10beste.com, waar ze haar expertise en interesse combineert om informatieve en boeiende inhoud te creëren. Met een talent voor het vergelijken van verschillende producten en het delen van nuttige inzichten, streeft Wendy ernaar om lezers te helpen weloverwogen beslissingen te nemen. Haar bijdragen omvatten een breed scala aan onderwerpen, variërend van technologie tot lifestyle, en ze is altijd op zoek naar nieuwe manieren om waarde toe te voegen aan het leven van haar lezers. Volg Wendy's werk op 10beste.com voor nuttige tips, gedetailleerde vergelijkingen en deskundige adviezen.

Inhoud

Nieuwe blogs