Het zonnetje verwarmde mijn gezicht, terwijl de frisse wind door mijn haren wapperde. Ik keek opzij en zag het ontspannen gezicht van mijn vriendin, met daarachter eindeloze duinen. Het enige geluid dat ik hoorde waren onze voetstappen, verder was het stil. Heerlijk.
‘Nee, hè,’ zei ik zachtjes, terwijl ik plots stil bleef staan.
‘Wat doe jij nou?’
Ik wees en zag dat mijn vingers trilden. Mijn vriendin volgde de richting van mijn hand tot ze de enorme koeien verderop zag staan. Ik voelde mijn hart tekeer gaan. Een kudde langharige, enorm grote koeien met van die vlijmscherpe hoorns, stonden ons van een afstandje te bekijken. Mijn adem stokte.
‘Niets aan de hand, liefje.’ Ze legde haar hand op mijn schouder. ‘Hé, maak je niet zo druk, ze zijn nog heel ver.’
Ik knikte gespannen, ‘kunnen we doorlopen, alsjeblieft?’
‘Ja, tuurlijk. Kom,’ ze pakte mijn hand en trok me met zich mee.
Ik ben nooit bang geweest voor Schotse Hooglanders, maar sinds ik in het voorjaar van dit jaar werd aangevallen door een exemplaar in de Schoorlse duinen, slaat mijn hart mijn lijf uit zodra ik er één zie. Mijn vriendin en ik liepen op die bewuste dag nietsvermoedend over het pad, toen er plotseling vanuit de verte een zwarte Schotse Hooglander op ons af kwam stormen. In de eerste instantie dacht ik dat hij naar de rest van de kudde zou rennen, die een stuk achter ons stond, maar als snel zag ik dat hij recht op ons afkwam. Ik raakte in paniek, omdat ik geen flauw idee had wat ik moest doen. Voor ik het wist, trok mijn vriendin me aan de kant en ging ze voor me staan. De stier kwam hard op ons afrennen en stopte nog geen meter voor ons. Hij snoof hard, keek ons aan en liep toen weg. Ik heb de rest van de route in paniek gelopen.
‘Gaat het?’
Haar stem bracht me terug naar de Texelse duinen. In de verte zag ik de koeien staan. We waren inmiddels een heel stuk bij ze vandaan. ‘Moeten we langs dezelfde weg terug?’ klonk mijn stem benauwd.
Ze knikte voorzichtig.
‘Is er geen andere weg?’
‘Nee.’
‘Shit.’
‘Maak je geen zorgen, liefje. Ik bescherm je.’
Ik keek in haar blauwe ogen en glimlachte, omdat ik wist dat ze het meende. Ze zou opnieuw tussen mij en een dolle stier in gaan staan als dat nodig was. Zonder twijfel. En daarmee is ze het beste vriendinnetje ter wereld. En omdat ze spinnen vangt en goed kan koken. Daarom ook. Ik pakte haar hand vast en vlocht mijn vingers in die van haar. ‘Maandag zijn we zeven jaar samen.’
Ze keek me aan en glimlachte, ‘lang hè.’
Ik knikte, ‘zullen we nog zeven jaar doen?’
‘Pff, ik weet het niet hoor.’
‘Nou, zeg!’ Ik stompte tegen d’r schouder.
‘Hou van je.’
‘Ja, doei.’
Nadine Swagerman blogt onder eigen titel ook op ‘wat zij wil‘