HOLLANDS KROON – Het college van Hollands Kroon heeft via een memo aan de gemeenteraad van Hollands Kroon haar boosheid kenbaar gemaakt over de (on)waarheden in de media over de datacenters in Hollands Kroon.
De memo leest u hieronder
Beste leden van de raad,
Via deze memo informeren we u over (on)waarheden in de recente berichtgeving over datacenters. De berichten zijn het resultaat van selectief citeren uit een enorme berg informatie die de Telegraaf heeft verkregen door middel van een Wob-verzoek. Er zijn naast officiële documenten ook stukken verstrekt die geschaard kunnen worden onder stukken voor intern beraad. Als men dit soort stukken eruit plukt, en daar conclusies aan verbindt, kloppen die conclusies uiteraard niet. De stukken geven in totaliteit wel een goed beeld van hoe een proces van begin tot eind eruitziet: er komt een aanvraag, intern wordt informatie uitgewisseld, gevraagd en verzameld, dit wordt beoordeeld en hier wordt over overlegd, waarna er een weloverwogen – door feiten onderbouwd – voorstel richting het college gaat.
Over het bevoegd gezag
Zowel de provincie Noord-Holland als gemeente Hollands Kroon onderkennen het belang van datacenters. Het vergunningsproces en de verdeling van het bevoegd gezag zijn niet van invloed op de vraagstukken rondom de wenselijkheid, locatie of inpassing van datacenters. Recent is er onduidelijkheid ontstaan over de bevoegdheidsverdeling rond de vergunningverlening van datacenters. De Omgevingsdienst Noord-Holland Noord en Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied verschillen van mening over de bevoegdheidsverdeling rond de vergunningverlening van datacenters. Het juridisch advies dat de provincie heeft gevraagd aan landsadvocaat Pels Rijcken is niet eenduidig. Pels Rijcken komt tot de conclusie dat de datacenters vergunning plichtig zijn en dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn in de parlementaire geschiedenis en/of de jurisprudentie om te bepalen of het college van GS of B&W bevoegd gezag is. Provincie en gemeenten verkennen samen de mogelijkheden om duidelijkheid te krijgen over de bevoegdheidsverdeling rond de vergunningverlening van datacenters. Ongeacht wie bevoegd gezag is, is dezelfde regelgeving van toepassing m.b.t. de milieuaspecten van de vergunning.
Over de milieueffecten en de toegepaste MER-systematiek
In de artikelen van de Telegraaf wordt gesproken over dat wij een zogenaamde ‘salamitactiek’ zouden toepassen bij de beoordeling van bestemmingsplan datacenter op de MER-plicht. Dit impliceert dat er bewust wet- en regelgeving zou worden omzeild. De feiten liggen anders.
Sinds 2009 is bekend dat datacenterbedrijven interesse hebben om zich te vestigen op Agriport. Dat stond het bestemmingsplan in die tijd niet toe. Inmiddels zijn verschillende bestemmingsplannen aangepast om datacenters toe te staan. Een MER-plicht ontstaat bij de aanleg of uitbreiding van een bedrijventerrein van 75 hectare of meer. Voor het bestemmen van het bedrijventerrein Agriport is een MER is opgesteld en wel de ‘MER Agriport A7’. Ook voor de uitbreiding van het glastuinbouwgebied, wat weliswaar een andere activiteit is, is een MER opgesteld. Wanneer beoogde activiteiten nadelige milieugevolgen kunnen hebben moet een MER-procedure doorlopen worden. Deze activiteiten zijn vastgesteld in het Besluit MER.
Ieder plan wordt afzonderlijk beoordeeld, omdat niet ieder plan op hetzelfde moment wordt (en is) ingediend. Het onderwerp MER-plicht is ook onderdeel geweest van de beroepsprocedure gericht tegen het bestemmingsplan ‘Uitbreiding Agriport A7, grootschalige glastuinbouw, 1e partiële herziening’. Dit is het bestemmingsplan dat de functie datacenters aan de Tussenweg mogelijk maakte. De Raad van State heeft in ECLI:NL:RVS:2016:1208 (rechtsoverweging 9) geoordeeld dat de ontwikkeling op die locatie niet MER plichtig is.
Voor het ontwerp bestemmingsplan deelgebied B1 is een MER-aanmeldingsnotitie opgesteld. In deze notitie wordt geconcludeerd dat het opstellen van een MER voor dit plan niet nodig is. Tegen dit bestemmingsplan zijn verschillende zienswijzen ingediend. Een van de onderwerpen is de MER-plicht. Wij staan achter de inhoudelijke beoordeling dat er geen MER-plicht is voor deelgebied B1.
Over het energieverbruik
In de artikelen wordt een koppeling gemaakt tussen windenergie en datacenters. Het klopt niet dat de stroom die datacenters in Hollands Kroon rechtstreeks van het Windpark Wieringermeer komt. Alle stroom die in Nederland op wat voor manier wordt opgewekt (groen of grijs) komt op het net terecht. Je kunt als inwoner, ondernemer of instelling zelf kiezen bij welk bedrijf je stroom inkoopt, maar het komt uiteindelijk allemaal uit hetzelfde draadje (net). Het klopt dat datacenters veel energie vragen. Dat is een feit. Of ze nou in Azië, Amerika of Europa staan: datacenters vragen veel energie. Deze grootschalige, centrale opslag van data is wel veel (energie) efficiënter dan decentrale opslag. Nederlanders (en de hele wereld) zijn intussen net zo afhankelijk van datacenters als van energie.
De energietransitie is een verantwoordelijkheid van ons allemaal. De bereidheid om bij te dragen aan een duurzame leefomgeving is voor iedereen verschillend. Van economisch voordeel tot verbetering van comfort en een bijdrage aan duurzaamheid. Dat vraagt om verschillende rollen en inzet van de gemeente. Zo hebben we een voorbeeldfunctie. En juist datacenters geven het goede voorbeeld door groene stroom in te kopen. Uit een onderzoek van de Dutch Datacenter Association blijkt dat de Nederlandse datacenters voor ongeveer 80% op groene energie draait. Waarbij er een doelstelling is om dit op te schalen naar 100%. Daarnaast kunnen huishoudens, bedrijven en organisaties op dit moment onbeperkt duurzame energie inkopen. Er is voldoende aanbod. Met uitvoering van het Klimaatakkoord wordt er gewerkt om dat aanbod te vergroten.
Datacenter gebouwen moeten voldoen aan de energieprestatie-eisen gesteld o.a. op basis van het Bouwbesluit. Dit heeft betrekking op energiebesparing en zorg voor het milieu. Daarmee hebben datacenters dus geen vrijstelling van duurzaamheid. Het feit dat de datacenters hier worden gebouwd en niet elders is overigens een duurzaamheidswinst op zichzelf. De temperatuur buiten is gemiddeld relatief laag, zodat de koeling van de systemen met buitenlucht minder energie kost.
Over het waterverbruik
In de artikelen wordt gesteld dat koelwater van datacenters ‘zomaar’ wordt geloosd in het riool. Dat klopt niet. Hiervoor gelden strikte regels, die opgenomen worden in de vergunning. Op de eerste plaats koelen de datacenters van Microsoft en Google zoveel mogelijk met lucht. Dat is duurzamer en ons klimaat is daar uitermate geschikt voor. Alleen bij weer boven de 25 graden wordt er koelwater gebruikt. Wanneer er gebruik wordt gemaakt van koelwater gebeurt dat altijd op zorgvuldige wijze. Datacenters hebben zelf ook belang bij een duurzame bedrijfsvoering. Met de huidige technieken wordt het koelwater meerdere keren gebruikt, gezuiverd en het residu wordt afgevoerd.
Regenwater wordt afgevoerd via daarvoor bedoelde afwateringssystemen. Het riool mag alleen worden gebruikt voor het lozen van bedrijfsafvalwater van huishoudelijke aard. Het (vuile) proceswater wordt via vrachtwagens afgevoerd en elders gezuiverd conform wet- en regelgeving en niet op het riool. De gemeente neemt voorwaarden van het HHNK op in de vergunningen.
Overigens werkt Microsoft aan nieuwe technieken in samenwerking met HHNK, ECW en Agriport waarbij regenwater wordt toegepast in de koelingssystemen.
Over toegang tot een datacenter terrein
In een van de artikelen van de Telegraaf wordt aangegeven dat een medewerker van het hoogheemraadschap geen toegang kreeg tot het terrein van Microsoft. Dit is inderdaad 1 keer voorgekomen. Het is geen beleid van Microsoft om bevoegde controleurs of handhavers te weren. Omdat er veel (media) aandacht is voor de datacenters komen er soms ook onbevoegde personen. De beveiliging is niet zonder reden erg strikt, maar heeft in dit geval een inschattingsfout gemaakt. Het was dus een misverstand. We zijn in gesprek met HHNK en Microsoft om dergelijke situaties te voorkomen (bijvoorbeeld door een lijst aan te leveren van contactpersonen en aangepaste instructies voor de beveiligers).
Over het gebiedsplan
Graag verduidelijken wij waarom het bestemmingsplan voor deelgebied B1 ondanks het beëindigen van het gebiedsplan Wieringermeer in procedure is gebracht. In het kort is dit omdat bij het beëindigen van het gebiedsplan is teruggevallen op de geldende omgevingsvisie en daar voldoet het plan aan. Meer uitgebreid kunnen we aangeven dat bij het besluit om niet verder te gaan met het Gebiedsplan Wieringermeer het college, met instemming van de raad, verder is gegaan met een aantal lopende initiatieven. Voor een aantal lopende initiatieven wordt een bestemmingsplanprocedure voorgelegd aan de raad. De lopende initiatieven worden getoetst aan het vigerende beleid: de Omgevingsvisie Hollands Kroon. In de omgevingsvisie is de uitbreiding van Agriport, ook aan de westzijde van de A7 opgenomen. Deze ontwikkeling is passend binnen dit beleid en dat is in het bestemmingsplan toegelicht.