Column Nadine Swagerman – Gotta catch ‘em all

Vol ongeloof keek ik naar de mensen om de tafel, terwijl ik luisterde naar het gesprek dan gevoerd werd. En hoe langer het gesprek duurde, hoe bizarder het werd.
‘Hé man, er zit er hier één om de hoek,’ hoorde ik iemand zeggen. 
‘Serieus? Laten we gaan dan!’ reageerde iemand anders.
‘Op de scooter?’
‘Ja, rijden we gelijk een rondje.’
‘Gaan jullie echt?’ vroeg weer iemand anders.
‘Ja, man!’
‘Hé, neem mijn telefoon ook mee dan!’
‘Ja, dag!’
Ik zag ze opstaan en weglopen. Mijn jarige broertje keek me met opgetrokken wenkbrauwen aan en schudde kort zijn hoofd. Schijnbaar waren wij de enigen die van de situatie opkeken, want de rest ging onverstoord door met hun gesprek. En daar zat ik dan, op een verjaardag waar enkel volwassenen aanwezig waren, te luisteren naar een gesprek over Pokémon. Mijn oren klapperden.
‘Als je wil dat die eieren uitkomen, moet je twee kilometer lopen.’
‘Ja, fucking gaar! Je kunt ook gewoon heel langzaam rijden in de auto, dan telt het ook.’
Ik hoorde ze verder praten over mensen die ontslagen waren door het spel. Mensen die ongelukken hadden gekregen omdat ze tijdens het autorijden Pokémon probeerde te vangen. Mensen die massaal bij een “gym” kwamen om hun Pokémon te laten battelen (of iets in die richting).
‘Laatst stond ik bij kasteel Radboud samen met nog veertig anderen of zo.’
‘Ja man, mensen gaan zelfs midden in de nacht op zoek.’
‘Serieus?’ klonk mijn stem verbolgen. ‘Ik snap deze wereld niet hoor.’
De mensen aan tafel keken me aan alsof ik hier degene was die gek was.
‘Ik zit hier nu een uur en sinds ik hier ben, gaat het over Pokémon. Over fucking Pokémon. Mensen zoeken stad en land af, gooien met een virtueel balletje, naar een virtueel monstertje, om die vervolgens te vangen. En dan? Dan wat?’
Ze keken me aan.
‘Sorry hoor, maar dit begrijp ik effe niet.’
Mijn broertje lachte, ‘ik ook niet.’
‘Weet je hoe leuk?’ reageerde iemand, die zich daarna tot haar vriendje wendde. ‘Als we straks naar huis rijden, moeten we even over de Nieuwstraat, daar zitten er ook een paar.’
Wow,’ ik schudde mijn hoofd.
‘Wat?’
‘Niks hoor, helemaal niks.’
De volgende dag ging ik naar het winkelcentrum, waar ik hordes mensen met hun telefoon zag zoeken naar Pokémon. En dan niet alleen kinderen hè, maar ook gewoon mensen van een jaar of veertig. Ik schudde mijn hoofd en liep naar de Hema, waar tot mijn grote verbazing zelfs de medewerksters naar elkaar door de winkel schreeuwden dat er een Pokémon in het pand zat. Serieus. Mensen zijn gek geworden.
Maar het toppunt was toch wel vanmorgen.
‘Liefje, niet bewegen,’ zei mijn vriendin plotseling.
Ik schrok een beetje. ‘Wat is er?’
‘Er zit een Staryu achter je.’
‘Wat?’
‘Een Pokémon.’
‘Grapje toch?’
‘Nee,’ ze keek me quasi onschuldig aan.
‘Heb je serieus die app gedownload?’ riep ik verontwaardigd.
Ze lachte, ‘gotta catch ‘em all.’
‘Ah, flikker toch op!’
Nadine Swagerman blogt onder eigen titel op ‘Wat Zij Wil