VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS EN RAADSLEDEN HOLLANDS KROON 2017

Onlangs kwam de volgende bekendmaking binnen vanuit Hollands Kroon. Lees hieronder alle informatie die tot nu toe bekend is bij ons. 
  1. Bekendmakingen hollandskroon
  2. gmb-2019-109672
  • Onderwerp: Bestuur | Organisatie en beleid
  • Waar: officielepublicaties 
  • Categorie: officielepublicaties/gmb/2019

 

Omschrijving:

Hoofdstuk I BegripsomschrijvingenArtikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder:1. Rechtspositiebesluit wethouders : het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;2.Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden : het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244; 3. Regeling rechtspositie wethouders : de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders ;4.Verplaatsingskostenregeling 1989 : het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;5.Reisregeling binnenland : het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56; 6.Reisregeling buitenland : het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;7.raadslid: lid van de gemeenteraad;8.griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet ;9.gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsledenArtikel 2Vergoeding voor de werkzaamhedenDe vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 5 (inwonertal 40.001 tot en met 60.000) vastgestelde maximum.Artikel 3 Onkostenvergoeding1.De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 5 (inwonertal 40.001 tot en met 60.000), vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden .2.Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 5 (inwonertal 40.001 tot en met 60.000), vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen1.Hij, die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest. 2.De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, vindt plaats in maandelijkse termijnen. Artikel 5 Reis- en verblijfkosten1. De vergoeding voor reis- en verblijfkosten buiten het grondgebied van de gemeente als bedoeld in de artikelen 96, eerste lid, en 97 van de Gemeentewet is:a.voor wat betreft de reiskosten buiten het grondgebied van de gemeente gelijk aan het in artikel 4, onderdelen a. en b. van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde;b.voor wat betreft de verblijfkosten gelijk aan het in artikel 4, onderdeel c. van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde.2.De reiskosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden ten hoogste voor één vergadering per dag vergoed.Artikel 6 Cursus, congres, seminar of symposium1.De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden komen voor rekening van de gemeente.2.Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een aanvraag in bij de griffier. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het beschikbare budget voor raadsleden.Artikel 7 TabletVoor raadsleden worden, ten laste van de gemeente, voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een tablet, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld. Artikel 8 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheidDe vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.  Artikel 9 Compensatie korting werkloosheidsuitkering1.Wanneer een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de, na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap, meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting. 2.Wanneer een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de, na toepassing van artikel 6,vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap, meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting. Artikel 10 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad1.Een raadslid dat op grond van artikel 77, lid 1, Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming. 2.Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.Artikel 11 Ziektekostenvoorziening1.De tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering bedraagt per jaar het bedrag als bedoeld in artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.2.Wanneer een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest ontvangt hij de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.3.De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats in maandelijkse termijnen. Artikel 12 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte1.De artikelen 2 t/m 4, 7 t/m 9 en 11 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.2.De artikelen 1 t/m 9 van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.  Artikel 13 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel 1.Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 13a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.2.Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in hoofdstuk II van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethoudersArtikel 14 Reiskosten woon-werkverkeerWethouders hebben aanspraak op een vergoeding van de kosten woon-werkverkeer, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel a, van het Rechtspositiebesluit wethouders, overeenkomstig artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.Artikel 15 Zakelijke reiskostenWethouders hebben aanspraak op een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen gemaakt voor de uitoefening van het ambt, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel b, van het Rechtspositiebesluit wethouders binnen en buiten het grondgebied van de gemeente, overeenkomstig artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders.Artikel 16 Cursus, congres, seminar of symposium1.De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden komen voor rekening van de gemeente.2.De kosten van een cursus, congres, seminar of symposium die niet door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder. Artikel 17 Tablet De wethouder wordt ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het ambt een tablet, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld. Artikel 18 Mobiele telefoon1.De wethouder wordt voor de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.2.Het percentage van 9% dat in de vaste onkostenvergoeding is opgenomen voor telefoonkosten wordt in mindering gebracht op de vaste onkostenvergoeding.    Artikel 19 Verhuis-, reis- en pensionkosten en tegemoetkoming dubbele woonlasten bij benoemingWethouders die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikken hebben aanspraak op een vergoeding van reis- en pensionkosten, dubbele woonlasten en verhuiskosten, bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdelen a en b, van het Rechtspositiebesluit wethouders, overeenkomstig de artikelen 1 en 2 en 4a van de Regeling rechtspositie wethouders. Hoofdstuk IV DeclaratieArtikel 20 Betaling en declaratie van onkosten1.De betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen vindt plaats door:a.betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreekse aan de gemeente toegezonden factuur, ofb.betaling vooruit uit eigen middelen, ofc.betaling met een gemeentelijke creditcard.2.Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.Hoofdstuk V Citeertitel en inwerkingtredingArtikel 21 Intrekking oude regelingDe Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden van de gemeente Hollands Kroon, vastgesteld op 2 januari 2012, wordt inclusief de eerste wijziging vastgesteld door op 30 september 2014 ingetrokken.Artikel 22 InwerkingtredingDe verordening treedt in werking de dag na die van bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2017.Artikel 24 CiteertitelDeze verordening wordt aangehaald als: Verordening Rechtspositie wethouders en raadsleden Hollands Kroon 2017. Vastgesteld door de raad van de gemeente Hollands Kroon op 2 mei 2017,  Griffier VoorzitterARTIKELGEWIJZE TOELICHTINGArtikel 2 vergoeding voor de werkzaamheden van het raadslidIn het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is geregeld dat raadsleden voor hun werkzaamheden een vergoeding ontvangen.[1] De hoogte van de vergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in het Rechtspositiebesluit het maximale bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden aangegeven. In artikel 2 is de hoogte van de vergoeding bepaald op het maximale bedrag. De gemeenteraad kan besluiten naar beneden af te wijken van het door de minister vastgestelde maximum. De afwijking naar beneden kan op drie manieren:1.de raad stelt de raadsvergoeding in algemene zin lager vast op een percentage tussen 80 en 100 van het door de minister vastgestelde maximum; 2.de raad stelt vast dat een deel van de raadsvergoeding wordt uitbetaald als presentiegeld. Dat deel mag maximaal 20% van de raadsvergoeding zijn. 3.de raad stelt een combinatie van bovenstaande mogelijkheden vast. Wat er ook wordt vastgesteld, er mag geen onderscheid worden gemaakt tussen raadsleden, dus een presentievergoeding of een lagere raadsvergoeding geldt voor alle raadsleden.Het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig als in de verordening in algemene zin is aangegeven dat de raadsvergoeding gelijk is aan het door de minister te bepalen maximum of een percentage daarvan.Raadsleden die een WAO-uitkering ontvangen kunnen sinds 1 januari 2006 verzoeken hun raadsvergoeding te verlagen. Daardoor kan het nadeel van indeling in een lagere arbeidsongeschiktheidsklasse worden voorkomen. Deze keuzemogelijkheid moet bij verordening worden toegestaan en is opgenomen in artikel 9 van deze verordening.Artikel 3 OnkostenvergoedingHierin is de vaste vergoeding geregeld voor aan het raadslidmaatschap verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten:1.representatie 2.vakliteratuur 3.contributies, lidmaatschappen 4.telefoonkosten 5.bureaukosten, porti 6.zakelijke giften 7.bijdrage aan fractiekosten 8.ontvangsten thuis 9.excursies. De vaste kostenvergoeding kan niet onbelast worden verstrekt. Om netto het bedrag van de vaste kostenvergoeding gelijk te houden is het bedrag gebruteerd tegen het belastingtarief van 52%. Deze brutering heeft echter geen betrekking op raadsleden die niet hebben geopteerd voor het loonbelastingregime. Voor hen blijven de aftrekmogelijkheden van de werkelijk gemaakte kosten op het resultaat uit onderneming bestaan. Zij ontvangen de vaste kostenvergoeding zonder de brutering. Voor zover zij de uitgaven daaruit kunnen onderbouwen, blijft de raadsvergoeding onbelast. Wat niet kan worden aangetoond, wordt alsnog belast bij de aangifte Inkomstenbelasting.De hoogte van de vergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in de rechtspositiebesluiten voor wethouders en raadsleden het maximale bedrag van de kostenvergoeding aangegeven. In de artikelen 3 en 14 is de hoogte van de kostenvergoeding bepaald op het maximale bedrag. Ook de onkostenvergoeding kan door de raad op een lager bedrag worden bepaald, dat echter niet lager mag zijn dan 80% van het door de minister vastgestelde maximum.Het bedrag van de kostenvergoeding is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van de consumentenprijsindex. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig als in de verordening in algemene zin is aangegeven of de onkostenvergoeding gelijk is aan het door de minister te bepalen maximum of een percentage daarvan.Artikel 5 reis- en verblijfkosten raadsledenDe Gemeentewet voorziet niet in een vergoeding voor ‘woon-werkverkeer’ voor raadsleden. Het is dan ook in strijd met artikel 99 van de Gemeentewet als raadsleden van de gemeente een vergoeding ontvangen voor reizen binnen het grondgebied van de gemeente. Artikel 97 van de Gemeentewet voorziet voor raads- en commissieleden wel in een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur.Omdat in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden geen eigen vergoedingsregeling is opgenomen, is aansluiting gezocht bij de vergoedingsregeling voor wethouders, die overeenkomt met de vergoedingen in de Reisregeling binnenland. Daardoor wordt het aantal regelingen waarnaar verwezen zou kunnen worden, beperkt. De vergoeding van noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakt verblijfkosten is ook voor raadsleden een lokale aangelegenheid die kan worden vastgelegd in een door de raad vast te stellen uitvoeringsregeling, waarbij aansluiting gezocht kan worden bij de uitvoeringsregeling voor de wethouders.Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de verstrekte vergoedingen bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord. De reiskosten kunnen binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten worden opgevoerd.Artikelen 6 en 16 Cursus, congres, seminar of symposiumDeze voorziening is onder de bedrijfsvoering gebracht. De kosten komen rechtstreeks voor rekening van de gemeente. Zij zijn in verband hiermee uit de vaste kostenvergoeding gehaald. Een onderscheid is gemaakt tussen cursussen, congressen e.d. die door of vanwege de gemeente in het gemeentelijk belang zijn georganiseerd en cursussen, congressen e.d. waaraan het individuele raadslid in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap op eigen initiatief deelneemt. Partijgebonden bijeenkomsten kunnen niet ten laste van de gemeente worden gebracht. Om die reden wordt in het tweede lid het algemeen belang van de cursus etc. benadrukt. De in deze artikelen bedoelde cursussen en congressen hebben een zakelijk karakter en zijn aan te merken als beroepskosten waarvan de vergoeding c.q. verstrekking van loonbelasting is vrijgesteld. Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.Artikel 7, 17 TabletVoor de uitoefening van het raadslidmaatschap of het ambt van wethouder wordt op aanvraag om niet een iPad met bijbehorende apparatuur en software in bruikleen beschikbaar gesteld. De grondslag voor deze faciliteit is te vinden in de rechtspositiebesluiten voor wethouders en raads- en commissieleden.Artikel 8 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheidIn WAO en WIA geldt het algemene principe dat indien een persoon inkomen uit arbeid geniet, dit in de regel zal leiden tot verlaging of intrekking van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering. Dit gebeurt omdat een dergelijke uitkering is bedoeld om het als gevolg van arbeidsongeschiktheid ontstane verlies aan verdienvermogen te vergoeden. Voor raadsleden kan dit ertoe leiden dat een geringe verhoging van het inkomen door een raadsvergoeding een grote teruggang betekent voor de hoogte van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering als gevolg van de anticumulatieregeling. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij aanvaarding van een raadszetel of bij verhoging van de vergoeding voor de werkzaamheden. Op grond van artikel 12 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden kunnen gemeenten hiervoor een voorziening treffen. Die is te vinden in artikel 8 van de verordening. Daarin is geregeld dat op aanvraag een raadslid een lagere vergoeding voor de werkzaamheden wordt gegeven om te voorkomen dat de anticumulatieregeling zal leiden tot een verlaging van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering van het raadslid. Artikel 9 Compensatie korting werkloosheidsuitkeringArtikel 20 van de Werkloosheidswet (WW) komt erop neer dat op het moment dat iemand die een werkloosheidsuitkering ontvangt nieuwe werkzaamheden aanvangt, de WW- uitkering wordt gekort met het aantal uren dat in de nieuwe functie wordt gewerkt. Het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel kent een soortgelijke bepaling. De hoogte van het inkomen uit de nieuwe betrekking is daarbij niet relevant. Als dus iemand tot raadslid wordt gekozen, wordt de WW-uitkering verlaagd met het aantal uren dat het UWV voor het raadslidmaatschap in aanmerking neemt. Indien deze verlaging van de WW-uitkering groter is dan de vergoeding voor de werkzaamheden treedt er een negatief inkomenseffect op. Het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden biedt gemeenten de mogelijkheid dit nadeel te compenseren. Artikel 10 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraadIn artikel 77 van de Gemeentewet is geregeld dat het voorzitterschap van de gemeenteraad bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester wordt waargenomen door een aangewezen raadslid. De gemeenteraad kan ook een ander raadslid met de waarneming van het voorzitterschap belasten. In overeenstemming met het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is in artikel 11 van de verordening geregeld dat bij een onafgebroken waarneming van meer dan 30 dagen het betreffende raadslid over de tijd van waarneming recht heeft op een toeslag van 8% van de vergoeding voor de werkzaamheden en van de vaste onkostenvergoeding. Artikel 11 ZiektekostenvoorzieningIn artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat de raad bij verordening kan bepalen dat een lid van de raad ten laste van de gemeente een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering ontvangt.In het tweede lid van artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat als de nominale eindejaarsuitkering van het personeel werkzaam bij de sector Rijk een wijziging ondergaat, het bedrag van de tegemoetkoming in de kosten van de ziektekostenverzekering naar evenredigheid wordt gewijzigd. In de circulaire van 1 oktober 2015, nr. 2015-0000427710, zijn de gevolgen uiteengezet die de arbeidsvoorwaardenovereenkomst 2015-2016 voor het personeel in de sector Rijk heeft voor de tegemoetkoming in de kosten voor de ziektekostenverzekering voor de raadsleden. Artikel 12 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekteRaadsleden kunnen tijdelijk worden vervangen wegens zwangerschap en bevalling dan wel wegens langdurige ziekte. De regeling daarvan is opgenomen in de Kieswet, omdat het te vervangen raadslid tijdelijk ontslagen wordt. In de vacature wordt voorzien door de tijdelijke benoeming van de vervanger. Er is steeds sprake van een vaste periode van 16 weken. Door zowel het tijdelijk ontslag, de tijdelijke benoeming en de vaste periode van vervanging is het niet nodig dat tussen beiden een afspraak wordt gemaakt over de duur van de vervanging. Het is hierdoor ook niet mogelijk weer binnen de termijn van 16 weken het raadslidmaatschap te hervatten. Evenmin is het mogelijk de vervanging nog even voort te laten duren, tenzij opnieuw een verzoek wordt gedaan voor een tijdelijk ontslag. Bij inwilliging van dat verzoek, is opnieuw sprake van een periode van 16 weken.In de artikelen X10, X11 en X12 van de Kieswet zijn de voorwaarden opgenomen waaraan moet worden voldaan voor een vervanging, de datum van ingang en beëindiging van de vervanging. De verklaring van een verloskundige dan wel behandelend arts is bepalend voor de aanvang van de vervanging. De benoeming van de vervanger kan later plaatsvinden, maar wijzigt het tijdstip van het einde van het tijdelijk ontslag niet. De feitelijke vervanging kan daardoor korter zijn dan 16 weken. Na afloop van de termijn van 16 weken wordt zonder enig verzoek of besluit de oude situatie hersteld. Dat geldt zowel voor de hervatting van het raadslidmaatschap, het einde van het tijdelijk raadslidmaatschap als de rechtspositionele aspecten daarvan.Artikelen 14 en 15 Reiskosten woon/werk en zakelijke reiskostenVoor wethouders is in artikel 14 een belastingvrije vergoeding voor het woon-werkverkeer geregeld overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit wethouders en de Regeling rechtspositie wethouders. Bij gebruik van de eigen personenauto bedraagt de vergoeding € 0,15 per afgelegde kilometer.Ingevolge artikel 15 worden zakelijke reiskosten, indien gemaakt met het openbaar vervoer, volledig vergoed (mits in redelijkheid gemaakt) en indien gemaakt met het eigen vervoermiddel € 0,37 per afgelegde kilometer. De kilometervergoeding is, voor zover die meer bedraagt dan € 0,19 belast.

 

Deel dit artikel met buren en kennissen!

Redactie hollandskroonactueel.nl

Wij houden je op de hoogte van alle bekendmakingen vanuit de gemeente.

Andere bekendmakingen