HOLLANDS KROON – De fractie van GroenLinks wil van het college van Hollands Kroon opheldering over het toepassen van de hardheidsclausule leges Google en het Windpark. De gemeente Hollands Kroon heeft deze afgelopen 23 april van dit jaar gepubliceerd.
Geacht college,
Met betrekking tot uw memo “leges datacenters gemeente Hollands Kroon: hoe zit het precies?” (gepubliceerd
op de website van Hollands Kroon op 23-04-2021) hebben wij onderstaande vragen.
Datacenters
U schrijft in uw memo “de bouwsom van een datacenter veel hoger is dan van andere gebouwen. Bij volledige realisatie van de vier gebouwen zou dit tot een buitenproportioneel hoge aanslag leiden, die niet in verhouding staat tot het principe dat leges kostendekkend moeten zijn.” Met deze passage suggereert u dat de aanslag leges voor deze vier gebouwen kostendekkend moet zijn. Er is echter geen rechtstreeks verband vereist tussen de hoogte van leges enerzijds en de omvang van de door de gemeente gemaakte kosten anderzijds. Of een aanslag buiten proportioneel hoog is, is eveneens niet aan de orde. De gemeenteraad van Hollands Kroon heeft ervoor gekozen de lastendruk te verdelen op basis van het profijtbeginsel; hoe meer datacenters of identieke gebouwen men bouwt, hoe meer profijt (opbrengst) de gemeente daarvan heeft. Het feit dat de diensten voor bouwvergunningen / bouwkosten voor deze vier identieke gebouwen tezamen een hogere kostendekkingspercentage dan 100% hebben, kan dus niet leiden tot de conclusie dat u de hardheidsclausule moet toepassen.
Kunt u derhalve antwoord geven op de volgende vraag:
- Waarom heeft u besloten de hardheidsclausule toe te passen? Is dat omdat anders:
a) de kostendekkendheid voor deze bouwaanvraag zou worden overschreden;
b) de begrote kostendekkendheid voor één of meerdere titels van de legesverordening zou worden
overschreden; of
c) de kostendekkendheid voor één of meerdere titels in de realisatie zou worden overschreden?
In het onderzoek naar de kostendekkendheid van de legestarieven van Hollands Kroon staat onder ‘uitzonderingen kruissubsidiëring’: “op het uitgangspunt van verordening brede kruissubsidiëring bestaan enkele uitzonderingen:
- de Europese Dienstenrichtlijn beperkt de mogelijkheden voor kruissubsidiering bij leges die samenhangen met bedrijfsactiviteiten tot een cluster van samenhangende vergunningen; en 2) de wetgeving over de omgevingsvergunning gaat ervan uit dat alleen binnen de omgevingsvergunning kruissubsidiëring kan worden toegepast en niet met dienstverlening er buiten”.
De VNG adviseert om kruissubsidiëring binnen de kolom van de omgevingsvergunning te houden, maar omdat artikel 229b Gemeentewet niet is gewijzigd na invoering van de Wabo, is kruissubsidiëring tussen de omgevingsvergunning en andere diensten niet verboden.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 13 februari 2015 (ECLI:NL:HR:2015:282) voorts overwogen dat de beoordeling van de opbrengstlimiet ook na de invoering van de Wabo nog moet plaatsvinden aan de hand van het totaal van de geraamde baten van de rechten die in een verordening zijn geregeld, en het totaal van de geraamde lasten die de werkzaamheden meebrengen waarvoor deze rechten geheven worden. Dit betekent dat kruissubsidiëring ook na de invoering van de Wabo is toegestaan en dat de baten van de bouwleges de lasten 16 augustus 2021 PV 2134 mogen overschrijden indien het totaal aan baten van de rechten die in een verordening zijn geregeld de totalelasten van de legesverordening als geheel (titel 1 en titel 2) niet overschrijden.
Dit leidt tot de volgende vragen:
- Waarom heeft Hollands Kroon een uitzondering opgenomen van kruissubsidiëring van legestarieven voor omgevingsvergunningen?
- Waarom volgt de gemeente Hollands Kroon de uitspraak van de Hoge Raad niet?
U schrijft in uw memo “de opbrengsten uit leges mogen op begrotingsbasis de totale bureaukosten voor de gemeente Hollands Kroon niet overtreffen. Een gemeente mag geen winst maken op de diensten die zij levert.” Wij wijzen u erop dat bij het heffen van leges kruissubsidiëring tussen titel 1 en titel 2 van de legesverordening wel is toegestaan. Daarmee is ook winst maken op bepaalde onderdelen uit de legesverordening toegestaan.Kunt u daarom antwoord geven op de volgende vragen:
- Wat was de begrote kostendekkendheid van titel 1 en titel 2 in het jaar dat u de leges voor de omgevingsvergunning aan Google in rekening heeft gebracht?
- Wat was de begrote kostendekkendheid van titel 1 en titel 2 in het jaar dat u de leges voor de omgevingsvergunning aan Google in rekening heeft gebracht in het geval er sprake zou zijn van vier identieke bouwaanvragen?
NB: Graag bij bovenstaande antwoorden de kostendekkendheid splitsen in een kostendekkendheids-percentage voor titel 1 en voor titel 2. Tevens verzoeken wij u inzicht te geven in de berekening met gegevens die terug te voeren zijn op de begroting van de gemeente Hollands Kroon.U schrijft in uw memo “Google heeft uiteindelijk slechts één van de vier gebouwen gerealiseerd. Voor dit gebouw is 100% van de leges in rekening gebracht en betaald conform de legesverordening. Het hierboven genoemde collegebesluit over een korting over de andere drie identieke gebouwen is daardoor niet meer van toepassing”.
U geeft aan dat er uiteindelijk geen aanvraag is geweest voor vier identieke bouwwerken maar voor één. Uw antwoord neemt daarmee de juridische grondslag voor de toepassing van de hardheidsclausule weg. Een prognose brengt immers met zich mee dat er onzekerheden aan zijn verbonden. Juridisch gezien kan het de gemeente Hollands Kroon niet worden tegengeworpen dat zij legesopbrengsten pessimistisch zou inschatten uit voorzichtigheid bij het ramen van legesopbrengsten. In het kader van de toetsing van de opbrengstlimiet op de voet van artikel 229b, lid 1, van de Gemeentewet, kan het volgens de gemeentelijke begroting geraamde bedrag aan legesopbrengsten pas niet worden aanvaard indien de gemeente Hollands Kroon die opbrengsten in redelijkheid niet op dat bedrag heeft kunnen ramen. Daar is hier geen sprake van omdat het allerminst zeker was dat Google een bouwaanvraag zou doen voor vier identieke bouwwerken. Derhalve was het ook allerminst zeker dat de kostendekkendheid van titel 1 en titel 2 van de legesverordening tezamen zou worden overschreden. Volgens ons bent u daarom ten onrechte overgegaan tot toepassing van de hardheidsclausule.
- Graag ontvangen wij een inhoudelijke reactie op bovenstaande beargumentering.
U schrijft in uw memo “Voorafgaand aan het indienen van een omgevingsvergunning (2018) voor de bouw van een datacenter aan de Tussenweg in Middenmeer, heeft het bedrijf Google (1) contact opgenomen met de gemeente Hollands Kroon. De vraag van Google was of het kon praten over de hoogte van de leges voor de bouw van datacenters in de gemeente.” In de beantwoording van vragen van het Noord-Hollands Dagblad van 23 februari 2021 stelt u dat u tot toepassing van de hardheidsclausule bent overgegaan omdat “er niet was voorzien in een tarief voor seriële bebouwing en u daarom tot een andere opbouw van leges bent gekomen”. De verordening is echter vastgesteld ná uw contact met Google en u heeft pas in 2019 besloten tot het toepassen van de hardheidsclausule. Bij de vaststelling van de legesverordening wist u dus wel degelijk van de mogelijke ontwikkeling van vier identieke bouwwerken door Google. Toch heeft u hierin geen aanleiding gezien de legesverordening gewijzigd vast te stellen. Bij toepassing van de hardheidsclausule gaat het uitsluitend om onbillijkheden van overwegende aard. Hiervan is alleen sprake als het gaat om een gevolg dat u niet heeft voorzien toen u overging tot het vaststellen van de legesverordening. Omdat uit bovenstaande uiteenzetting blijkt dat de ontwikkeling van vier identieke
bouwwerken al in 2018 was voorzien, is er volgens ons geen grond voor het toepassen van de hardheidsclausule.
Hierover hebben wij de volgende vragen:
- Deelt u onze mening dat u had kunnen voorzien dat er vier identieke datacenters zouden worden gebouwd en dat daarmee de juridische grondslag ontbreekt voor het toepassen van de
hardheidsclausule? Graag een inhoudelijke reactie op bovenstaande beargumentering. - Waarom heeft u de raad niet in de gelegenheid gesteld de legesverordening gewijzigd vast te stellen als u had voorzien dat de kostendekkendheid in het geding zou zijn? Windmolenpark Wieringermeer
U schrijft in uw memo dat u de korting eerder heeft toegepast “bij de realisatie van het Windpark Wieringermeer. Dat betrof de toenmalige initiatiefnemers van het Windpark Wieringermeer. Bij het bepalen van de hoogte van de leges is in die gevallen niet naar de feitelijke bouwkosten gekeken, maar naar de hoogte van de opbrengst van de turbines. Ook op grond van artikel 231 Gemeentewet, artikel 63 in de Algemene wet Rijksbelastingen (AwR).” U mag de hardheidsclausule echter uitsluitend toepassen bij onbillijkheden van overwegende aard die u niet heeft voorzien toen u overging tot het vaststellen van de legesverordening.
Graag ontvangen wij u een antwoord op de volgende vragen:
- Wist het college bij de vaststelling van de legesverordening wel of niet van de mogelijke ontwikkeling van windpark Wieringermeer?
- Indien u wel wist van de mogelijke ontwikkeling van windpark Wieringermeer, waarom heeft u dan geen aanleiding gezien de legesverordening anders vast te stellen?
- Waarom heeft u de raad niet in de gelegenheid gesteld de legesverordening anders vast te stellen als u had voorzien dat de kostendekkendheid in het geding zou zijn?
U schrijft in een vertrouwelijk memo van 25 juni 2014 dat “bij toepassing van de geldende legesverordening het uitgangspunt van kostendekkendheid van de verordening onder spanning komt te staan”. Kunt u antwoord geven op de volgende vragen:
- Naar welke kostendekkendheid verwijst u hier:
a) van één of meerdere titel?
b) van de leges van het windpark Wieringermeer,
c) de begrote of gerealiseerde kostendekkendheid? - Wat was de begrote kostendekkendheid van titel 1 en titel 2 van de legesverordening in het jaar dat u de leges voor het windpark Wieringermeer in rekening heeft gebracht? Heeft u in deze begrote kostendekkendheid rekening gehouden met de legesopbrengsten windpark Wieringermeer en waarom wel/niet?
Graag bij uitwerking van bovenstaande antwoorden de kostendekkendheid splitsen in een kostendekkendheidspercentage voor titel 1 en een kostdekkendheidspercentage voor titel 2. Tevens
verzoeken wij u inzicht in de berekening te verschaffen met gegevens die terug te voeren zijn op de begroting van de gemeente Hollands Kroon.
Met vriendelijke groet,
Lilian Peters
GroenLinks Hollands Kroon