NOORDKOP – Er valt veel meer geld te verdienen met de tulpentoerisme in Noord-Holland Noord dan nu. Dat vindt de organisatie Holland Boven Amsterdam (HBA), speciaal opgericht om meer toeristen naar de regio te trekken. Donderdagmiddag liet ze aan bestuurders en ondernemers in de regio zien wat er de afgelopen maanden allemaal is gedaan. Verslaggever Matthijs Gemmink nam o.a. vanuit de lucht een kijkje boven de tulpenvelden in de Noordkop.
Tulpentoerisme heeft toekomst
“Die tulpen staan er al honderden jaren, alleen is het probleem dat de naam tulpenregio is geclaimd door Zuid-Holland. Maar het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft aangetoond dat wij het grootste bollenarsenaal van Nederland hebben”, vertelt Jeroen Kor van HBA. “We zijn hier veel te bescheiden over hoeveel gave dingen we te doen hebben.”
Lees ook: Toeristen vernielen bloemenvelden voor een foto
Sandra Munster van Tulpen Excursie snapt al jaren dat er een mooie boterham te verdienen is met het tulpentoerisme. “We krijgen hier zo’n 5.000 tot 6.000 toeristen per jaar”, vertelt ze. “In het buitenland zijn ze nog veel gekker op tulpen dan wij.”
Samen met haar man heeft ze een kwekerij in Slootdorp. “Ik geef rondleidingen in de kassen of bij mooi weer op het veld. We doen nu helicoptervluchten en organiseren jaarlijks de Boerenversmarkt.”
Samenwerking
Na alle voorbereidingen – de gemeentes hebben geld in de marketing van het gebied gestoken – moet de bal verder gaan rollen. In de grote schuur van Munster horen ondernemers dat ook zij een steentje moeten gaan bijdragen, maar vooral dat samenwerking belangrijk is om verder te komen.
Jeroen Kor: “Ik hoop dat de ondernemers bijvoorbeeld gezamenlijk ook een paar honderd euro willen investeren. Zo kunnen we een mooi online pagina bieden en dan boekingen binnenhalen. We willen immers geld verdienen.”
“We zien soms wat voor moois we hier hebben, in wat voor mooie omgeving we wonen”, vertelt Munster. Ze noemt dat bedrijfsblindheid. “Ik krijg hier Belgen die in eerste instantie voor één nacht op onze camperplaats komen staan en die uiteindelijk vier of vijf nachten blijven, omdat ze zo lekker kunnen fietsen. Dat vinden wij allemaal al heel gewoon.”
